Klik op de moersleutel in het medisch tabblad op een patiëntenkaart om de instellingen te wijzigen.
Op het configuratiescherm kunt u:
Selecteren welke vragenlijst wordt gebruikt.
Aangeven hoe vaak er naar de medische anamnese wordt gevraagd.
Instellen dat de medische anamnese/historie waarschuwing knippert.
Instellen dat de medische anamnese/historie opent wanneer u de patiënt naar de stoel verplaatst.
Als u Clinipad gebruikt, kunt u aangeven dat de medische anamnese in de behandelkamer moet worden getekend (nadat deze bij aankomst is ingevuld) en of de behandelaar moet tekenen.
Medische anamnese/historie vragenlijst selecteren
Bepaal of u een aangepaste vragenlijst of vaste vragenlijst wilt gebruiken.
Aangepaste vragenlijst: Aangepaste vragenlijsten worden gemaakt met behulp van aangepaste schermen. Geef bij de Medische historieconfiguratie aan welk aangepast scherm u wilt gebruiken als aangepaste anamnese.
Vaste vragenlijst: U kunt kiezen tussen een standaard en uitgebreide vragenlijst.
Let op: als u Clinipad gebruikt, dan moet u een vaste vragenlijst gebruiken.
Instellen hoe vaak de medische anamnese/historie wordt afgenomen
U kunt bepalen hoe vaak een medische voorgeschiedenis wordt afgenomen door de waarde van ‘Geef een waarschuwing als de medische anamnese x maanden te laat’ te wijzigen. Het aantal maanden dat u invult, bepaalt hoe lang na de laatste medische anamnese er zal worden gevraagd om de medische anamnese bij te werken.
Als u de waarde op 0 zet, zal er niet gevraagd worden om de medische anamnese bij te werken.
Instellingen per behandelaar
Selecteer de behandelaar op het Medische historieconfiguratiescherm.
Geef aan of de medische anamnese/historie waarschuwing moet knipperen.
Geef aan of de medische anamnese/historie moet worden geopend wanneer de patiënt naar de stoel wordt verplaatst.
Als u Clinipad gebruikt, kunt u aangeven dat de medische anamnese in de behandelkamer moet worden getekend (nadat deze bij aankomst is ingevuld) en of de behandelaar moet tekenen.